Selecteer een pagina

Abraham de Pinto

Abraham Lopes de Pinto wordt in 1588 geboren in Lissabon als Don Gyl Pinto. Hij trouwt in Antwerpen met Ines Lopes Ribeira en ze krijgen de kinderen Antonio, Dona Violante Rachel, Jacob Abraham, Isaac Abraham en Rodrigo Alvares. Dit Joodse gezin woont in Rotterdam op de zuidzijde van de Wijnhaven in een zeer kostbare woning.

De familie De Pinto is een geslacht van oude Portugees-Joodse priesteradel (kohaniem) die als conversos leven, Joden die gedwongen bekeerd zijn tot het katholicisme. Deze Sefardisch-Joodse familie van kooplui en bankiers komt eerst in Antwerpen terecht, maar vlucht in 1646 naar Rotterdam. Bij aankomst neemt Abraham de Pinto met zijn broer contact op met chacham David Pardo, met het verzoek hen zo snel mogelijk te besnijden en op te nemen in het verbond van Abraham. Chacham David Pardo komt daarop spoedig naar Rotterdam en besnijdt Abraham, zijn broer en hun vier zonen.

De De Pinto’s doen het in financieel opzicht goed in Rotterdam. In 1665 is, volgens de belastingdienst, Abraham de Pinto de rijkste inwoner van Rotterdam. In Rotterdam gaat deze familie weer leven volgens de Tora, zoals hun voorouders dat gedaan hadden. Samen met zijn broer, David Pinto, richt hij de Portugees-Joodse gemeenschap in Rotterdam op.

De twee broers stichten ook een Joodse school, Jesiba de los Pintos, waar Chacham Pardo benoemd wordt als rector en rabbijn. In 1669, na de dood van Abraham, wordt de jesiba verplaatst naar Amsterdam. De hele familie trekt samen met deze rabbijn naar deze stad. Het pand blijft tot in de negentiende eeuw in het bezit van de familie De Pinto. Dit pand staat nu bekend als het De Pintohuis aan de St. Anthoniesbreestraat 69. Abraham Lopes de Pinto wordt in 1668 begraven op de begraafplaats aan de Jan van Loonslaan in Rotterdam.

In Rotterdam zijn er meerdere Joodse begraafplaatsen. In 1696 wordt door Joseph de la Penja de eerste begraafplaats van de Portugees-Joodse gemeente gekocht, aan de Oostzeedijk. Deze Joodse begraafplaats is moeilijk te vinden omdat het achter een muur ligt, ingebouwd door een parkeergarage en hoogbouw.

De begraafplaats is gelegen aan de rechterkant vanuit de stad gezien, iets voorbij de Infirmeriestraat. Tot 1820 wordt daar begraven, daarna is er geen ruimte meer. Er staan een kleine 200 matsewot (zerken) waarop de inscripties nog maar moeilijk te lezen zijn vanwege de eeuwenlange invloeden van het weer.

Over deze Joodse begraafplaats is in samenwerking met de gemeente Rotterdam een boek verschenen genaamd ‘Huis van de levenden’ door Ton Hokken.

 

Pin It on Pinterest

Share This